Als je de Kilimanjaro beklimt loop je door verschillende ecologische zones. Zo loop je aan het begin van de beklimming een groot deel door het regenwoud en eindig je in de arctische zone, omringd door ijs en rotsen en hoogstwaarschijnlijk sneeuw. Hoe hoger je komt, hoe droger en kouder het dus wordt. De natuur neemt daardoor ook af bij iedere zone dichterbij de top. Maar zeker de eerste dagen wemelt het van de wilde dieren en mooie planten die je onderweg kunt spotten. Dit zijn enkele veelvoorkomende dieren en planten die je kunt tegenkomen.
Deze apen zijn te herkennen aan hun zwart met witte kleuren; ook al worden ze helemaal wit geboren en komt de zwarte kleur er pas bij als ze ouder worden. Maar het meest herkenbaar is misschien wel hun lange donzige witte staart. De apen zijn vooral te zien in de buurt van de gate waar de beklimming begint en het regenwoud. Grappig weetje: het woord ‘Colobus’ stamt af van het Griekse woord ‘Kolobos’, wat ‘verminkt’ betekent. Deze naam kreeg de aap komt omdat de Colobus aapjes geen duimen hebben. Deze hebben ze ook niet echt nodig; om tussen de bladeren te slingeren zijn lange vingers veel handiger.
Deze bloemen zijn de hoogst bloeiende planten op de berg. En omdat ze het hele jaar door kunnen bloeien, staan ze ook wel bekend als de ‘eeuwige bloemen’. Ze zijn te herkennen aan hun geelbruine binnenkant en witte bladeren. Ze ruiken naar citroen.
De viergestreepte grasmuis zul je vooral spotten als er ergens etensrestjes zijn achtergelaten. In de buurt van de kampen of onderweg, als een wandelaar het klokhuis van een appel in de natuur achterlaat bijvoorbeeld. De muis lijkt op een aardeekhoorn en zoals de naam al zegt heeft hij vier strepen op zijn rug.
De Lobelia deckenii groeit in vochtige gebieden in Oost-Afrika, waaronder dus op de Kilimanjaro. Ze kunnen vrij hoog worden en komen voor in de koudere zones. Ze zijn daarom goed in het bestrijden van de kou. De bladeren sluiten ’s nachts om de kern te beschermen en de bladrozetten rond de stengel lopen vol met water, wat ’s nachts bevriest en de onderliggende plantdelen tegen vorst beschermen.
De Blue Monkey is te vinden in het regenwoud van de Kilimanjaro. Vooral rond het eerste kamp waar je slaapt op de Lemosho-route is de kans aanwezig dat je er een ziet. Ze zijn wel gewend aan de mensen die daar overnachten en zijn daardoor makkelijker te spotten, omdat ze best in de buurt durven te komen. De naam is wel wat misleidend, want ze zijn eigenlijk helemaal niet blauw.
Deze ongewone plantsoort komt alleen op de Kilimanjaro voor. Vooral rond de Barranco Wall zijn ze te vinden. Net als de Lobelia deckenii heeft de plant slimme trucjes om zichzelf te beschermen tegen de koude lucht van die hoogte. Zo sluiten de bladeren als het koud wordt, worden de oude dode bladeren over de stam gevouwen om de stam te isoleren en wordt er een speciale vloeistof uitgescheiden die de plant bestand maakt tegen bevriezing.
Je moet goed opletten, maar ook de kameleon kun je spotten op de Kilimanjaro. Het is een hagedissoort die vooral in Afrika voorkomt. Ze staan natuurlijk bekend om het veranderen van hun huidskleur, als reactie op hun emoties of een verandering in licht, temperatuur of vochtigheid. Daarnaast kunnen ze met hun ogen in verschillende richtingen kijken en kunnen ze met hun lange tong insecten met grote snelheid en nauwkeurigheid vangen.
De Protea Kilimandscharica vind je vooral in de heidezone op de Kilimanjaro. Ze worden beschouwd als een van de oudste bloeiende planten en zijn vernoemd naar de Griekse god Proteus, de zoon van Poseidon. Hij had het vermogen om zichzelf in veel verschillende vormen te transformeren en deze bloem staat ook bekend om de ongebruikelijk gevormde bloemen.
Natuurlijk valt er nog veel meer te zien op de Kilimanjaro. Wil jij het zelf ervaren?
Bekijk de Kilimanjaro Climb for Charity
